Afgelopen diner schoof Djadi Loose aan om te vertellen over haar boek De Stille Schreeuw, wat is gebaseerd op haar eigen ervaringen tijdens haar jeugd in een psychiatrisch kinderziekenhuis, jeugdzorg en een weekendgezin.
Djadi begon met het voorlezen van het eerste hoofdstuk van haar boek wat een gemiddelde dag bij haar thuis beschreef. Dit schetste duidelijk een heftige situatie waarin haar beide ouders haar emotioneel en (in lichtere mate) fysiek mishandelde. Vanaf dit punt beschreef Djadi haar leven als tiener en puber in eerst een psychiatrisch kinderziekenhuis, vervolgens in kindertehuizen en ten slotte in een weekend- en pleeggezin. Een rode lijn in het verhaal was de onmacht die zowel bij Djadi zelf als bij haar groepsleiders speelden. Ondanks dat er geen sprake was van een stoornis bij Djadi werd het probleem niet gezocht in andere contexten, zoals de emotionele mishandeling die Djadi onderging.

“Emotionele kindermishandeling is zo’n geraffineerd iets, het zit zo in de finesse.”
Echter had Djadi’s verhaal ook mooie momenten, waaronder de zeer goede band die zij opbouwde met één van haar groepsleidsters. Dit vertrouwen ontwikkelde zich zover dat Djadi bij haar en haar gezin ging wonen, eerst alleen in de weekenden maar later ook als pleeggezin.
Djadi benadrukte dat tegenwoordig beter met dit soort situaties wordt omgegaan en zij gelooft dat er meer wordt gekeken naar de omliggende problemen, waardoor er nu minder kinderen zijn die in vergelijkbare omstandigheden leven.